Archive

augustus 2017

Browsing

Overgewicht en obesitas

Wat is overgewicht

Obesitas is overgewicht veroorzaakt door een teveel aan lichaams vet. Meestal uitgedrukt in BMI, de body-mass-index. Een BMI boven de 30 wordt obese genoemd, tussen de 25 en de 30 heet overgewicht, boven de 40 is ernstig obese en boven de 50 wordt morbide obesitas genoemd.

Lichaamsvet is een endocrien orgaan, een hormonen producerend orgaan. Vetcellen scheiden verschillende proteïnen en meloculen uit. Hiermee communiceert het lichaamsvet met de rest van het lichaam vooral het endocriene systeem (hormoonstelsel) en het centraal zenuwstelsel.

Niet alleen de hoeveelheid lichaamsvet is van belang (BMI) ook de locatie waar het vet zich ophoopt is van belang.

Buikvet (abdominaal vetweefsel) is schadelijker voor de gezondheid als vetophoping op bijvoorbeeld de heupen. Buikvet is met nam schadelijk omdat het is geassocieerd met hart- en vaataandoeningen en diabetes type 2.

Het buikvet “produceert” vetzuren, cytokinen (ontstekingen) en hormonen die worden opgenomen door de lever. Dit beïnvloedt de produktie van VLDL cholesterol en insuline.

Vetcellen en hormonen

Een baby wordt geboren met een bepaalde hoeveelheid vetcellen. In een gezond persoon neemt de hoeveelheid vetcellen toe tot aan de volwassenheid, daarna neemt de hoeveelheid cellen af. Als een persoon aankomt zullen de vetcellen groter worden. Als een persoon afvalt zullen de vetcellen weer krimpen. Maar als de bestaande hoeveelheid vetcellen “vol” zitten, en de persoon blijft aankomen,  worden er nieuwe vetcellen aangemaakt. Het lichaam kan niet zelf vetcellen afbreken. Bij afvallen krimpen de vetcellen, maar het aantal vetcellen blijft gelijk. Dit maakt afvallen tot een permanente uitdaging.

Vetcellen produceren het hormoon leptine als iemand teveel eet. Leptine laat de hersenen weten om te stoppen met eten. Personen met overgewicht ontwikkelen een leptine resistentie. De hersenen reageren minder op de verhoogde waarschuwende niveaus aan leptine. De hersenen ontvangen dan geen signaal om te stoppen met eten. De leptine is steeds minder effectief in het afremmen van de eetlust en het verhogen van het metabolisme.

Overgewicht door ontstekingen

Twee andere chemicaliën die vetcellen produceren in obese personen zijn; TNF-alpha en en interleukine-6 (IL-6). Deze stoffen kunnen ontstekingen veroorzaken en spelen een rol in het onstaan van insuline-resistentie (een belangrijke component van het metaboolsyndroom en diabetes type-2).

De ontstekingen leiden ook tot een leptine-resistentie. Een vicieuze circel die leidt tot meer overgewicht.

Het hormoon adiponectine is bij obese personen laag. Dit hormoon helpt de cellen om gevoelig te zijn voor insuline. Dit hormoon beschermt daarmee tegen insulineresistentie. Insuline resistentie speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van obesitas.

Obesitas kan leiden tot; hoge bloeddruk, metabool syndroom, diabetes type 2, hart-ziekten, beroerte, lever-vervetting, dementie, depressie, kanker, arthritis, galblaas-ziekten, onvruchtbaarheid, incontinentie, chronisch nierfalen, dood.

Wat veroorzaakt obesitas?

De uitleg dat de energiebalans (de inname van voeding uitgedrukt in calorien en de verbranding van energie uitgedrukt in calorien) niet goed is klopt. Als een lichaam meer energie ontvangt dan gebruikt wordt er energie opgeslagen als lichaamsvet. Maar de energiebalans is niet de enige factor.

Twee mensen die hetzelfde eten (inname) en dezelfde activiteit (verbranding) verrichten kunnen een verschillende lichaamsgewicht hebben en een andere samenstelling van dat gewicht.

Factoren die bijdragen aan obesitas;

  • Fysieke inspanning
  • Slecht (arm) dieet
  • Gebrek aan voedingsvezel
  • Voedsel-additieven (E-nummers)
  • De voedingsindustrie
  • Insuline resistentie
  • Chronische ontstekingen
  • Leptine resistentie
  • Laag seotonine gehalte
  • Dysbiose (onbalans in darmflora/microbioom)
  • Stress
  • Slaapgebrek
  • Bepaalde ziekten en aandoeningen
  • Bepaalde medicatie
  • Economische omstandigheden
  • Pesticiden
  • Slechte eetgewoonten
  • Aanleg (genen)
  • Cultuur en familie

 

Voeding en overgewicht

Energie rijke voeding (rijk aan vet en snelle koolhydraten) is overal aanwezig en goedkoop. Het aanbod van voeding stuurt de consumptie, zo zijn consumenten die dicht bij een gezonde winkel (reform bijvoorbeeld) wonen minder obese.

Goedkoop energierijk voedsel wordt gekocht en geconsumeerd door consumenten met minder koopkracht. Suiker (fructose) in frisdrank is een hoge risico-factor.

Bij obese mensen is bijna altijd sprake van een gebrek aan voedingsvezels in het dieet.  Gemiddeld 10 gram in plaats van de gewenste 35 tot 40 grm per dag. Voldoende vezels zorgen voor verzadiging, controleren het bloedsuiker en zorgen voor een goede stoelgang.

Ontstekingen

Chronische (stille) ontstekingen kunnen voortkomen uitverschillende bronnen. Het dieet is een belangrijke bron. Een slecht (arm) dieet bevat te weinig ontstekingsremmende omega-3 vetzuren, te weining vezels en te weinig antioxidanten uit fruit en groente. Andere veroorzakers van ontstekingen zijn; stress, toxinen (vergiftiging), te weinig bewegen en darmontstekingen.

Serotonine en overgewicht

Bij een dieet met te weinig tryptofaan is er te weining van dit aminozuur in de hersenenen. Dit leidt tot een verlaagd niveau van serotonine. Ook een onbalans in de darmflora kan leiden tot een te laag niveau tryptofaan en daarmee te weining serotonine. De darmflora laat de hersenen denken dat het lichaam uithongert. Dit leidt tot een hogere eetlust en trek in suiker. Er ontstaat een suikerverslaving omdat suiker direct de opname van tryptofaan stimuleert in de hersenen, wat leidt tot een hoger niveau van het geluks-hormoon serotonine.

Darmflora en overgewicht

De darmflora speelt een belangrijke rol bij vergewicht. Er is een verschil in darmflora tussen dikke en slanke mensen. De gedachte is dat de bacterien in de darmflora van mensen met overgewicht meer energie uit de voeding halen.

Zwangerschap

Vrouwen die tijdens hun zwangerschap suppleren met lactobacillen en bifidobacteriën hebben 1 jaar na de geboorte minder buikvet.

Mondflora

Er zijn relaties aangetoond tussen tandvlees-problemen ( dus meer bacteriën in de mond), de darmflora en overgewicht.

Stress en overgewicht

Stress is betrokken bij overgewicht doordat het de produktie van cytokinenstimleert. Sociale stress leidt tot een toename van het buikvet. Langdurige stress leidt tot verhoogd niveaus cortisol. Chronisch verhoogde cortisol waarden leiden tot een verhoging van het bloedsuiker. De afbraak van spieren, en de opslag van meer vet rond de buik.

Slaapgebrek en overgewicht

Mensen die te weinig slapen hebben een hoger BMI. Slaaptekort beïnvloedt de hormonen en stress, beiden leiden tot gewichtstoenamen. Er lopen verschillende onderzoeken over dit onderwerp.

Medicatie

Sommige medicijnen kunnen overgewicht stimuleren;

o.a  Anticonceptie, antidepressiva, antipsychotica, lithium, corticosteroïden, insuline, beta blockers.

Aandachtig eten, mindfull eten

Mindfull eten, dus met aandacht voorkomt overgewicht veroorzaakt door “automatisch” eten, waar vaak teveel wordt gegeten.

Familie, genen en aanleg

Binnen families lijkt overgwicht overerfbaar. Maar zijn het de genen of is het gedrag dat wordt gekopieerd? Genen kunnen wel invloed hebben op het metabolisme en de plaats waar het lichaam vet opslaat.

Symptomen van overgewicht

De belangrijkse symptomen zijn duidelijk zichtbaar. Maar er zijn meer gevolgen; slapeloosheid, snurken, rugpijn, overmatig zweten, huiduitslag, buiten adem zijn bij lichte inspanning, vermoeidheiden depressie.

Diagnose

Naast het bepalen van het BMI;

Bloeddruk, bloedvetten, cholesterol, bloedsuiker, leverfunctie, nier-functie, schildklier-functie, hormoon-profiel, fysieke activiteit.

Medische aanpak

De eerste stap is het aanpassen van de lifestyle en het verhogen van de fysieke inspanning (sport). Minimaal 30 minunten matige inspanning extra per dag.  Calorierestrictie (500 kcal minder per dag) levert op de lange duur goede resultaten op. Wordt er nog minder gegeten dan reageert het lichaam met meer hongergevoel, meer vetopslag en een lagere verbranding.

Veel fruit en vezelrijke voeding, 20% van de energie in de vorm van proteïnen, minder dan 20% van de energie uit vet (wel omega-3), minder dan 5% suiker, dus wel complexe koolhydraten.

Er zijn veel verschillende succesvolle dieeten. Bijvoorbeeld plantaardige maaltijdvervangers

Medicijnen

Medicijnen voor gewichtsafname richten zich op het creeeren van een verzadiging, verminder van eetlust, en het verminderen van de opname van vet uit voeding.

Aanpak overgewicht

in juli 2018 hebben wij onderzocht wat de succesfactoren zijn van de beste afslank-programma’s. Onze conclusie is dat het stimuleren van lipolyse (vetverbranding) de enige methode is die bijdraagt aan duurzaam gewichtsverlies.

Wij combineren intermittent fasting met lipolyse door meer proteïnen te consumeren, meer te sporten en door alleen van 12:00 tot 20:00 uur te eten. Meer weten over deze aanpak? Lees hier alles over het 12-20-dieet.

Lees hier meer over maaltijdvervangers.

Hashimoto

Schildklier

De schildklier produceert de hormonen T4 en T3. Als bouwstof gebruikt de schildklier jodium en tyrosine.

Hashimoto

Hypothyroidisme is een verlaagde produktie van hormonen door de schidklier.

Hashimoto is een auto-immuunziekte waarbij het lichaam anti-lichamen maakt die de schildklier beschadigen en daardoor de produktie van T4 en T3 verminderen.

Oorzaken

  • Xenohormonen (hormoon-huishouding verstoorders) DDT, BPA, phtalaten, PCB’s en PVS.
  • Phytooestrogenen
  • Roken en sigaretten-rook, roken veroorzaakt vaak een mild hypothyroidisme.
  • Fluoride
  • Pesticiden
  • Zware metalen

Coeliakie

Coeliakie is geassocieerd met Hashimoto. 43% van de hashimoto-patiënten heeft een gluten-allergie/overgevoeligheid. In enkele gevallen leidt een glutenvrij dieet tot verbetering. Ook omdat de ene auto-immuunziekte een andere auto-immuunziekte kan verzoorzaken/versterken.

Infectie

Een andere theorie over de oorzaak van hashimoto is mycoplasma. Een bacteriesoort zonder celwand die ongevoelig is voor anti-biotica. Deze bacterie-soort wordt vaak aangetroffen bij patiënten met Hashimoto of de ziekte van Grave.

Standaard medische behandeling Hashimoto

Toediening van synthetische T4 (1917) dat door het lichaam moet worden omgezet in T3. Alhoewel T4 effectief is in het reguleren van TSH-levels (schildklier stimulerend hormoon), is er geen langdurig onderzoek (bewijs) gedaan naar de effectiviteit op lange termijn.

In eerste instantie is T4 effectief maar na verloop van tijd kunnen symptomen terugkeren. De TSH-waarden kunnen dan wel normaal zijn.

De meningen delen zich hier: klassiek worden de hernieuwde symptomen niet herkend en worden antidepressieva voorgeschreven.

Omdat de conversie  van T4 naar T3 een probleem kan zijn wordt T4 gecombineerd met een synthetische of een natuurlijke T3, een natuuridentieke vorm van het schildklier-hormoon. De natuurlijke vorm bevat T1, T2, T3, T4. Het wordt gebruikt in de verhouding 98% T4 met 2% T3, gelijk aan de normale verhouding.

Voeding  en zelfzorg Hashimoto

Zelfzorg richt zich op het verminderen en verwijderen van “triggers”, het verminderen van bijwerkingen zoals spijsverteringsproblemen en het verbeteren van de “algehele gezondheid”.

Strategie

  1. Reduceer/minimaliseer de consumptie van zuivel (melk) en gluten.
  2. Verwijder produkten uit de omgeving met hormoon-verstoorders.
  3. Reduceer vlees-consumptie, eet veel fruit, groente en meervoudig onverzadigde vetzuren.
  4. Drink gezuiverd fluoride-vrij water.
  5. Beweeg, sport, dagelijks.

Suppletie

Week 1 en 2

  • Versterk de darmflora met 200 miljard bacteriën per dag.
  • Gebruik een hooggedoseerd multi-vitaminen/mineralen-preparaat.
  • Reinig het spijsverterings-systeem, verwijder ongeslagen toxinen, met een cleanse-programma.

Overweeg suppletie met L-tyrosine en kelp (jodium).

Dagelijks suppletie week 3 en verder

  • Vezel-consumptie per dag van 30 gram, uit voeding of door middel van suppletie.
  • Probiotica dagelijks 50 miljard.
  • Omega-3 vetzuren (hoog gedoseerd) samen met gebruik van onverzadigde vetzuren bij koken/eten.
  • Eventueel enzymen-complex toevoegen aan 1 of meerdere maaltijden per dag om de absorptie van micro-nutriënten te ondersteunen.

 

Rinjo Israels Apeldoorn, 16 November 2016

Oorzaken depressie

Darmdysbiose – onbalans in de darmflora / Candida overgroei.

Sinds het begin van het wijdverspreide gebruik van penicilline, 65 jaar geleden worden antibiotica gebruikt in veeteelt. Antibiotica worden ook ingenomen via gevogelte, melk en in toenemende mate via drinkwater dat niet wordt gefilterd op antibiotica. Dit bovenop het medicinale gebruik van antibiotica.

Antibiotica verstoren de normale darmflora en veroorzaken depressies

Het vernietigen van de gezonde bacteriën in de darmflora veroorzaken een overgroei van de vergiftigende candida gist en pathogene bacteriën. Deze ongewenste bewoners in de darmflora produceren toxinen die hypofyse belemmeren in de productie van hormonen, de natuurlijke lichaamseigen antidepressiva.

Een veroorzaker van a-typische depressie is de ophoping van toxinen geproduceerd door bacteriën (Klebsiella). Ook de mycotoxinen geproduceerd door de candida, toxinen geproduceerd door schimmels en bacteriën die ook de hypofyse belemmeren in de productie van antidepressieve hormonen en de transmissie tussen hersen-cellen.

Depressie door ontstekingen

Bij een ontsteking raakt de voorraad tryptofaan uitgeput en vaak wordt er geen of minder serotonine geproduceerd. De ontstekingsreactie begint in de darmen. Het spijsverteringskanaal is de plaats waar veel immuniteitsreacties beginnen. Het spijsverteringskanaal stuit op veel vreemde indringers, per dag meer dan het immuunsysteem in een heel leven verwerkt. Deze vitale functie van het spijsverteringskanaal speelt een rol in de darm-brein-verbinding die wordt gevormd door zowel het zenuwstelsel als het immuunsysteem. De gezondheid van het spijsverteringssysteem is essentieel in het reguleren van de werking van het immuunsysteem en dus depressie.

Ontstekingen in het spijsverteringskanaal geproduceerd door pathogene bacteriën veroorzaakt een hogere doorlaatbaarheid van de darmwand, een leaky gut. De verhoogde doorlaatbaarheid geeft ook ruimte aan toxinen om in de bloedsomloop terecht te komen waardoor op andere plaatsen in het lichaam ontstekingsreacties ontstaan. Bij een depressie manifesteert de ontsteking zich in de hersenen.

Voeding, een tekort aan nutriënten veroorzaakt depressies

Andere oorzaken van een serotonine tekort worden gevonden in een tekort aan bepaalde nutriënten. Een tekort in de voeding of een verstoring in de opname van nutriënten.

Vitamine D, B6, C en magnesium.

Magnesium is een noodzakelijk co-factor voor de chemische conversie van tryptofaan in 5-http in de dunne darm.

Vitamine D,C en B6 zijn noodzakelijk co-factoren voor de conversie in het brein van 5-http naar serotonine. Een tekort aan 1 van deze cofactoren kan leiden tot depressie.

Toxinen veroorzaken depressies

Toxinen (vergiften) in het brein

Toxinen in de hersenen komen voort uit de blootstelling aan bijvoorbeeld (industriële) oplosmiddelen zoals tolueen en vluchtige middelen zoals benzeen in diesel. Deze en andere chemische middelen verminderen en belemmeren de productie van serotonine en veroorzaken zo depressies.

Voor de geboorte staat de foetus bloot aan bisphenol A (BPA). Deze hormoon-achtige stof versterkt depressief gedrag. BPA wordt aangetroffen in de coating aan de binnenzijde van blik en in de meeste harde plastics. BPA verstoort de hormoonhuishouding en moet vermeden (verboden!) worden.

Depressie door hormonale onbalans

Een hormonale balans is van belang om depressies te overwinnen. In het leven van een vrouw zijn er verschillende stadia waarin de hormonen* uit balans zijn. Deze onbalans kan depressie veroorzaken en verergeren. (*schildklier, bijnieren, hypofyse, testosteron, oestrogeen).

Emotionele ervaringen de voedingsbodem voor depressies

Andere niet-biochemische oorzaken voor depressies zijn een tekort aan zorg in de baby- en kinder-tijd, herhaaldelijke teleurstellingen of continu falen en het ervaren van negatieve ervaringen als volwassene stapelen zich op het limbische systeem, de emotionele componenten van herinneringen.

Als de meerderheid van de jeugd-ervaringen slecht zijn wordt er een negatieve inslag gereflecteerd in de persoonlijkheid.

Gluten overgevoeligheid en depressies.

Gluten sensitiviteit of overgevoeligheid is een factor die bekeken moet worden. Neurologische aandoeningen komen vaak voor bij coeliakiepatiënten (de meest ernstige vorm van gluten-overgevoeligheid), tot wel in 51% van de gevallen. Depressie en angst komen relatief veel voor bij coeliakiepatiënten.  Daarnaast, het volgen van een glutenvrij-dieet verbetert de situatie bij mensen met depressieve symptomen. Weer een voorbeeld van de darm-brein verbinding.

Depressie en vitamine D tekort.

Depressie en neerslachtigheid bij mensen in Noordelijke landen (weinig zon) en tijdens donkere winters nemen toe naarmate er minder blootstelling aan de zon plaats vindt. Natuurlijk zonlicht converteert cholesterol in de huid in vitamine D. Vitamine D verbetert de conversie van tyrosine in dopamine en daardoor neemt de dopamine productie af bij te weinig zon.